Al 25 jaar onderzoekt de afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente het welzijn van de Amsterdammers. Op 29 september verscheen de dertiende rapportage van ‘De Staat van de Stad’, waarin onder meer bleek dat de er grote verschillen zijn in ‘brede welvaart’ tussen de stadsdelen.
Brede welvaart slaat op welvaart in materiële zin (besteedbaar inkomen en vermogen) én welvaart op het gebied van milieu, gezondheid en toekomstperspectief.
O&S concludeert onder meer dat de brede welvaart in Amsterdam gunstig is op het gebied van werk, inkomen en voorzieningen. Echter het ‘Dashboard kerncijfers’ toont opvallende verschillen tussen de stadsdelen. Enkele voorbeelden.
Moeite met rondkomen: vooral in Zuidoost
Niet iedereen ervaart welvaart in brede zin: 33 procent van de Amsterdammers heeft bijvoorbeeld moeite met rondkomen. Dit speelt in alle stadsdelen, maar het meest in Zuidoost: 47 procent van de bewoners heeft daar moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.
Daarnaast zijn er in Zuidoost andere uitdagingen. Zo is het aantal bewoners dat zich gelukkig voelt verder gedaald naar 56 procent. Ook is het aantal mensen dat wekelijks contact heeft met de buren verder gedaald, naar 38 procent.
Ook ‘gestapelde problematiek’ in Nieuw-West
In Nieuw-West heeft 36 procent van de bewoners moeite om rond te komen. Dit stadsdeel lijkt in een bepaald opzicht op Zuidoost. Ook hier is er sprake van ‘gestapelde problematiek’. Vooral als het gaat om leefbaarheid en veiligheid staat de brede welvaart onder druk. Bewoners zijn niet erg tevreden met hun buurt en zien hierin geen verbetering. Inwoners zijn ook steeds minder tevreden over hoe schoon de straten en stoepen zijn. 7 procent van de bewoners voelt zich vaak onveilig in de eigen buurt.
De sociale cohesie (verbinding), die een indicatie geeft voor het sociaal kapitaal in het stadsdeel, is laag. De arbeidsparticipatie ontwikkelt zich wél positief: meer mensen hebben betaald werk. Dat geldt ook voor het menselijk kapitaal; het aandeel inwoners met een hbo -of wo-opleiding is laag, maar stijgt wel.
Oost en West: vergelijkbaar, maar in West meer negatieve ontwikkelingen
De stadsdelen Oost en West zijn qua brede welvaart redelijk vergelijkbaar. Hoewel in West meer mensen moeite hebben om rond te komen: 34 procent, in Oost is dat 31 procent.
Op veel punten scoren beide stadsdelen op of net boven het gemiddelde van de stad. In Oost is de trend ook vaak stabiel of positief, maar in West zijn er ook negatieve ontwikkelingen. Zo is in West het aantal inwoners dat wekelijks contact heeft met de buren afgenomen van 50 procent in 2016 naar 40 procent in 2024. Op het gebied van milieu staat West er relatief slecht voor: de fijnstofuitstoot is groot.
Meer weten?
Bewoners van de stadsdelen Centrum en Zuid zijn over het algemeen het beste af. Ze scoren vaak op of boven het gemiddelde van de stad, met name op het gebied van welzijn, welvaart, gezondheid en wonen.
Meer over de verschillen tussen de stadsdelen lees je hier. De dertiende rapportage van De Staat van de Stad kun je hier downladen.