In haar laatste maand als wethouder Onderwijs en Armoedebestrijding zag Marjolein Moorman de armoedecijfers toch weer licht stijgen. Dat verbaast haar niet, maar zorgen heeft ze wel. De kloof wordt groter, waarschuwt Moorman. Wie de ander niet ziet, kijkt ook niet naar ze om. Oog hebben voor mensen die het minder hebben, is het belangrijkste dat ze meeneemt naar de Tweede Kamer.
Ruim vijftien jaar lang was PvdA’er Marjolein Moorman actief in de Amsterdamse politiek, waarvan de laatste helft als wethouder Onderwijs en Armoedebestrijding. Bij het grote publiek raakte ze bekend door de documentaireserie Klassen, waarin te zien was hoe ze zich inzette tegen kansenongelijkheid. Met haar motto ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’ was ze verantwoordelijk voor vele initiatieven om ongelijkheid en armoede te verkleinen. Met succes: jarenlang daalde het aantal inwoners in armoede. Toch lieten de nieuwste cijfers weer een lichte stijging zien.
Wat doet het met u, dat de armoede in de stad toch weer licht is gestegen?
“Dat er veel armoede is in Amsterdam verbaast mij niks. Heel veel mensen doen alsof wij een soort rijke, witte wijn nippende elite zijn, die alleen maar op de grachtengordel woont. Mensen die de stad echt goed kennen, die weten dat er armoede is. Het is heel pijnlijk dat de armoede zich verdiept. Mensen blijven langer in armoede zitten. De kloof wordt steeds groter. Mensen die het goed hebben, zien de mensen die dat niet hebben niet meer.”
“In Amsterdam leven mensen gelukkig nog niet zo langs elkaar heen als in andere steden. Maar daar moet je wel heel erg op letten. Voordat je het weet, denk je vanuit je eigen comfortabele positie dat alles goed is geregeld. En als je die ander niet meer ziet, ben je ook niet meer bereid om naar elkaar om te kijken. Gelukkig zijn er in Amsterdam nog veel bewonersinitiatieven.”
Waar baalt u het meest van dat niet gelukt is tijdens uw wethouderschap?
“Bij mijn aanstelling kreeg ik de vraag wat ik een acceptabel percentage vond voor kinderen in armoede. Toen zei ik: nul. Elk ander percentage vond ik puur cynisme, maar ik wist ook wel dat ik het niet kon bereiken. Het aantal is veel minder geworden, en de ondersteuning van gezinnen is beter dan toen ik begon. Maar zolang het er is, baal ik ervan.”
Is armoede wel op te lossen?
“Tuurlijk, in een rijk land als Nederland zou het er niet moeten zijn. De rekening van armoede is heel hoog, mensen krijgen gezondheidsproblemen en stress. Er ontstaat onveiligheid. Kinderen ontwikkelen zich minder goed, daardoor betalen ze later minder belasting. Dus het oplossen van armoede scheelt je ontzettend veel geld.”
In West en Nieuw-West wonen meer mensen in armoede dan waar dan ook in Amsterdam. In sommige buurten leeft zelfs één op de drie huishoudens onder de armoedegrens. Veel inwoners hebben gewoon een baan. Deze werkende armen weten de gemeente nauwelijks te vinden, volgens Moorman maakt maar veertig procent gebruik van hulp. Ze zette in op onderzoek en extra pogingen om werkenden te bereiken.
Met ‘Gewoon geld geven’ krijgen bijstandsgezinnen 150 euro extra per maand. Had dat geld niet naar mensen met werk gekund?
“We moesten veel drempels over om mensen in de bijstand extra geld te geven. Want ze moesten niet hun toeslagen verliezen en nog gewoon kwijtschelding kunnen krijgen voor gemeentelijke belastingen. Werkende armen hebben vaak tijdelijke contracten en een wisselend inkomen. Het doel is om te laten zien dat het minimuminkomen omhoog moet, maar pijnlijk genoeg moet dat bij een groep die stabiel is in inkomen. Anders komen ze in de problemen.”
Waarom heeft West niet een eigen aanpak, zoals Nieuw-West en Zuidoost dat hebben?
“In de hele stad helpt de gemeente mensen die in de problemen zitten. Alleen is er in bepaalde gebieden een opeenhoping van problemen en daar moest een alomvattend plan voor komen. Maar dat betekent niet dat er geen aandacht is voor de rest van de stad.”
“In de Kolenkit gebeurt er veel vanuit de buurt. De financiële spreekuren daar lopen heel goed. Sommige mensen vinden het al spannend als ze een brief krijgen van de gemeente dat er glasvezel wordt aangelegd. Ze zijn bang dat ze iets moeten betalen, of een boete hebben. Bij de spreekuren kun je laagdrempelig een vraag stellen, zonder dat je naar een anoniem loket hoeft. Want dat is al gauw heel spannend.”
Wat is het grootste inzicht dat u de afgelopen jaren hebt opgedaan?
“In dit land moet je de hele tijd bewijzen dat je hulp nodig hebt. Met allerlei voorwaarden en formulieren. Je moet de hele tijd maar in een malletje passen en daar heb je gewoon een dagtaak aan. Dus we maken het het moeilijkste voor mensen die het al pittig hebben.”
“Ik vind dat er heel veel wordt geoordeeld over mensen die in armoede leven, alsof het een een ander soort mensen is. Er worden dingen over mensen in armoede gezegd waar mijn maag van omdraait. Dat het hun eigen schuld is, alsof je in zo’n rijk land niet arm hoeft te zijn.”
Twee weken geleden verruilde Moorman de Amsterdamse politiek voor Den Haag. Bij de vorige verkiezingen was al de verwachting dat Moorman de overstap zou maken naar de landelijke politiek, maar pas dit jaar stelde ze zichzelf verkiesbaar. Ze kon het niet meer aanzien, zei ze. Politici zijn volgens Moorman meer bezig met zichzelf dan met het oplossen van problemen. Ook in de Tweede Kamer wil ze zich inzetten voor het structureel verminderen van kansenongelijkheid.
Wat neemt u van uw werk in Amsterdam mee naar Den Haag?
“Oog hebben voor mensen die het helemaal niet goed hebben. Er wordt ons verteld dat als je maar hard werkt en je best doet, dat je dan succes hebt. Nou, iedereen die een beetje oplet, weet dat de één mazzel heeft en de ander pech. En dat je daar maar voor een deel invloed op kan uitoefenen. Ik ben blij dat ik het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid in mijn portefeuille heb. Dat gaat onder andere over Nieuw-West en Zuidoost, dus ik zal nog veel rondlopen daar in de buurt.”
Tot slot, welke aanbeveling heeft u voor uw opvolger?
“Ga erop uit en praat met mensen. Dat is het allerbelangrijkste. En heb geen oordeel vooraf. Je mag nooit cynisch worden in de politiek. Cynisme betekent dat je niet meer gelooft dat je dingen ten goede kan veranderen. Als ik dat niet meer doe, dan moeten mensen me daarop aanspreken.”
De serie ‘Armoede in West’ komt tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Lees eerdere afleveringen hier. Wil je jouw verhaal doen? Stuur ons een bericht op mail@dewestkrant.nl




















