Sas uit de Staatsliedenbuurt had branie tot het bittere eind

De kapel van begraafplaats Sint Barbara. (Foto Patricia Jacob)
Hoogstins2024

Op haar scootmobiel sjeesde Sas door de Staatsliedenbuurt om te kletsen en shag in te slaan bij de Primera. De laatste tijd had ze daar echter de kracht niet meer voor. Zondag 23 november overleed de vijftiger in het OLVG West. Ze is begraven op Sint Barbara. Patricia zal haar buurvrouw niet vergeten.

Sas noemde haar huis steevast ‘mijn kleine paradijs’. Haar benedenwoning was donker en amper warm te krijgen. Ze had het vaak over de ratten die onder haar vloer rondrenden. Luxe kon je haar stek bij het Westerpark niet noemen. Dat ze zich er de koningin te rijk voelde, had te maken met de locatie.

Dichtbij het Marnixbad, waar ze tot enkele jaren terug vaak zwom en een vriendenkring had opgebouwd. Niet ver van haar vriendin Tamara uit de Jordaan die elke week bij haar langskwam met gebakken vis rechtstreeks van de markt. Bij herhaling zei Sas hoe dankbaar ze was voor de mensen om haar heen, waaronder haar buren: Renata en haar kinderen, de twee Johannen, Sari, Matthé en ik.

Hoewel we de deur bij elkaar niet plat liepen, weet ik dat ze zich door ons gezien en gerespecteerd voelde. Bij ons in de Staatsliedenbuurt voelde ze zich veilig, een gevoel waar ze jarenlang tevergeefs naar had gezocht.

Veerkracht
Sas begon haar leven 56 jaar geleden met 10-0 achterstand. Uit haar verhalen begreep ik dat haar jeugd aan elkaar hing van verwaarlozing, vernedering en liefdeloosheid. Zij had het over ‘een rotjeugd’. Mij kwam het voor als ‘de hel’.

Om daaraan te ontsnappen, wendde ze zich tot officiële instanties en zocht ze naar middelen om haar pijn te verdoven. Rond haar twaalfde ging ze van instelling naar instelling en was ze op zichzelf aangewezen.

Zie jezelf dan maar te redden! Constant in de overlevingsstand. Altijd áán, nooit rust. Vatbaar voor beloften van mensen die kwetsbaarheid ruiken en daar misbruik van maken. Ze vocht zich door het leven, maar wist zichzelf uiteindelijk altijd weer aan haar eigen haren overeind te trekken.

Tekenend voor haar veerkracht is dat ze iets negatiefs – haar eigen ervaringen met falende hulpverleners – wist om te zetten in iets positiefs: een baan als maatschappelijk werker.

Dolblij
Als haar gezondheid haar niet genadeloos in de steek had gelaten, had ze dat werk waarschijnlijk tot aan haar dood gedaan. Maar in de loop der jaren steeg het aantal diagnoses en pillen, waardoor ze steeds vaker dagen achtereen binnenzat met gesloten gordijnen en poes Suus in de buurt.

Vooral na het overlijden van Suus viel het leven haar zwaar en zei ze geregeld dat het op deze manier voor haar niet meer hoefde. Tegelijkertijd kon ze dolblij zijn, bijvoorbeeld als er rugby op tv was of wanneer ze in haar scootmobiel – ook bekend als haar ‘Harley Davidson’ – naar de Primera was gescheurd om ‘lekker te kletsen’ en shag in te slaan.

Tot voor kort dronk ze elke dag een kopje koffie met slagroom. ‘Een moment van geluk’, noemde ze dat. Sas verstond de kunst om van ogenschijnlijk kleine dingen maximaal te genieten.

Zelfs in haar laatste weken bleef die gave overeind. In het ziekenhuis waren de toetjes met kwark niet aan te slepen. Ze at ze met haar ogen dicht. Kwam er bezoek, dan begon ze te stralen en vuurde ze anekdotes op hen af. De gemiddelde stand-up comedian was er niets bij.

Branie – lef – had ze ook tot op het laatst. Na haar hartinfarct in september kwam ze in het ziekenhuis terecht en dachten de artsen dat ze niet lang meer zou hebben. Ze gaven haar toestemming om buiten een sigaret te roken. Ik liep met haar naar beneden. Ze zocht naar het zakje wiet in haar tas. Nog voordat ik met mijn ogen kon knipperen, had ze een joint gerold en en blowde ze erop los. Ze grinnikte en knipoogde. “Ook een trekje?”

Orchidee
Tussen haar hartinfarct en haar overlijden in het OLVG West, sloegen de artsen tot twee keer toe alarm: we moesten nú komen, het einde was nabij. Meerdere keren hadden ze het mis, Sas herstelde steeds wonderwel.

Totdat het op zondag 23 november echt over en uit was. “Onkruid vergaat niet”, had ze kort daarvoor nog gezegd. Ze was te bijzonder om onkruid te zijn. Ik vergelijk haar liever met een orchidee, eentje die ijzersterk was. Sas kon véél aan en was niet één, twee, drie klein te krijgen.

Hopelijk heeft ze nu rust en komen ‘s werelds liefste rugbyspelers haar elke dag op haar wenken bedienen. Als iemand een koninklijke behandeling verdient, is zij het wel.

Laatste rustplaats Sas uit de Staatsliedenbuurt. (Foto Patricia Jacob)