Mijn eerste leesherinnering
‘De avonturen van Bruintje Beer’ bij mijn vader op schoot (gedeeltelijk als leesles) Het leuke was dat m’n vader er net zo van genoot als ikzelf.
Mijn favoriete jeugdboek
‘De 35e mei’ van Erich Kästner is mijn favoriete jeugdboek. Een fantastisch verhaal over een jongetje die met z’n malle oom op magische manier naar de Zuidzee reist, omdat hij daar een opstel over moet schrijven.
De schrijver die mijn manier van denken veranderde
Erich Maria Remarque, met z’n ironische kijk op de wereld. In ‘De zwarte obelisk’ vertelt hij over de hyperinflatie in Duitsland (1923). De betrekkelijke waarde van geld wordt dan heel duidelijk.
Het boek waardoor ik schrijver zou willen worden
‘Zaal 6’ van Tsjechov. (Eigenlijk alles van Tsjechov)
Het boek dat ik herlas (en herlas)
‘De speler’ van Dostojevski. Ik ben zelf nogal een gokker, vandaar.
Het boek dat ik nu lees
‘De 12 stoelen’ van Ilf en Petrof. Een boek waarbij ik tijdens het lezen in m’n eentje vaak hard zit te lachen.
Het soort boek dat ik het liefst lees
Iets met humoristisch/filosofische wendingen
