Bij Darifa en Nora draait alles om het helpen van mensen

Darifa (links) en Nora. (Foto Aline van de Watering)
Hoogstins2024

Op het schoolplein ontmoetten Darifa Benhadhoum (51) en Nora Aamour (48) uit de Staatsliedenbuurt elkaar. Zij bleken dezelfde passie te hebben: mensen helpen. Jaren later doen ze dat nog steeds, inmiddels professioneel als de Stichting Samen Sterk Vrouwen West in de Van Limburg Stirumstraat. 

Eerste keer in West
Nora: “Vanuit Marokko ben ik naar Amsterdam-West gekomen. Ik woon hier al 31 jaar. De eerste keer dat we hier kwamen, waren er junks en hoorde je pistolen. Het is schoner en veiliger geworden.”
Darifa: “De politie durfde toen niet in de Staatsliedenbuurt te komen.” 
Nora: “Het was niet zo gezellig. Nu is het vriendelijker. Het is niet zwart of wit, het is gewoon in het midden. Het is een mooie buurt.”
Darifa: “De mooiste.”
Nora: “Ik wil nooit meer verhuizen.”

Staatsliedenbuurt. (Foto Richard Mooyman)

Beste manier om Nederlands te leren
Darifa: “Toen ik uit Marokko kwam heb ik 6 maanden op het Joke Smit College gezeten. Vijf dagen per week was ik er van 9 tot 5, dat was goed geregeld 27 jaar geleden. Uiteindelijk kon ik toch geen Nederlands spreken. Dat kwam toen ik met mensen ging praten, met iedereen op straat, ik babbel veel. Ik was nooit bang om fouten te maken, of om uitgelachen te worden.”
Nora: “Mijn eerste vrijwilligerswerk was het geven van Arabische les: ik wilde analfabetische vrouwen leren de koran te lezen. Het was een verrassing dat er vijftien Nederlandse vrouwen kwamen die Arabisch wilden leren omdat ze een Arabische man hadden, of nieuwsgierig naar de taal waren. Met gebarentaal, handen en voeten hebben we elkaar de taal geleerd.”

Samen Sterk Vrouwen West
Darifa: “We waren samen op het schoolplein van onze kinderen, en het was liefde op het eerste gezicht. Sommige mensen denken dat we getrouwd zijn.” 
Nora: “We lijken op elkaar. We hebben dezelfde doelen, we denken op dezelfde manier. Daarom zijn we samen gaan werken. En dat is goed gelukt. Darifa is sociaal-maatschappelijk dienstverlener, ik ben activiteitenbegeleider.”
Darifa: “Omdat ik de taal had geleerd, kwamen mensen naar me toe. Ze vroegen of ik mee wilde naar de huisarts of naar een gesprek met de juf op school. Zo ben ik begonnen. Zo kwamen mensen erachter dat ik graag mensen help.”

Samen met de buurt
Darifa: “Bewoners komen hier, omdat wij liefde geven en hulp bieden. Corrie komt hier koffie- en theedrinken, en soms eten. Als we Corrie een tijdje niet zien, kloppen we aan haar deur. Corrie is niet de enige. Het is niet goed geregeld, deze mensen zijn aan hun lot over gelaten. Ik help graag mensen. Als Corrie tevreden is, dan ben ik blij.”
Nora: “Iedereen kent ons, en ons werk. Als ik bij de Dirk van den Broek boodschappen doe – we koken elke dinsdag voor daklozen – vragen mensen wat we gaan koken. Veel mensen helpen ons, we doen het samen, mét de buurt.”

Winkelen
Nora: “We hebben eigenlijk geen tijd voor winkelen. We komen soms per ongeluk een leuke winkel tegen als we ergens naar een afspraak moeten.”
Darifa: “Onze dagen zijn vol. Soms als we ergens zijn voor een afspraak, dan ga ik naar binnen en vind ik een jurk of een hoofddoek. We zijn niet echt op kleren, er chique uit zien. Deze jas is tweedehands, gekocht bij We Are Vintage op de Kinkerstraat. Ik vond het mooi.” 

Hier gaan we West voor uit
Darifa: “Volendam.”
Nora: “Dan gaan we naar de zee, en roepen we elkaar. Het is therapeutisch schreeuwen.”
Darifa: “NORAAA! DARIFAAA!”
Nora: “Het lucht op, het helpt voor alle stress.”

Foto Richard Mooyman

Favoriete park
Darifa: “Het Westerpark vinden we prachtig.”
Nora: “Er is een stukje dat hebben wij Marokko genoemd, want het is heel open, weids. Met vrouwen, andere vrijwilligers, gaan we daar barbecueën. De kinderen spelen. We nemen muziek mee of de vrouwen gaan zingen.”
Darifa: “De mannen blijven thuis.”

Wat kan er beter
Darifa: “Iets voor jongeren in de leeftijd 14 tot 17. Op het Van Beuningenplein is er wel iets. Maar dat is voor de jongeren van die kant. Voor de jongeren aan deze kant, de Spaarndammer, is er niks. De jongeren van beide kanten passen niet bij elkaar; ook sommige Marokkanen passen niet bij elkaar. Ik babbel met de jongeren: ze hebben niks te doen, komen van school, hebben hun huiswerk gemaakt, wat gegeten. We willen niet dat de jongeren op straat blijven hangen.”