Tot voor kort liep Patricia er het liefst de deur plat voor koffie met spekkoek of kue semprong, maar inmiddels is alles anders in het tehuis waar haar moeder woont.
Mijn moeder vindt dat ze nog heel goed kan horen. Maar dat is niet zo. We hebben geregeld misverstanden, zoals een paar dagen geleden. “Als jij bang bent, moet je bidden”, antwoordde ze, terwijl ik haar had gevraagd of zíj bang is voor het coronavirus. Toen ik mijn vraag herhaalde, haalde ze haar schouders op en duwde ze haar rollator vooruit. Als Indische Nederlandse heeft zij het zwijgen tot kunst verheven. Maar soms verraadt haar lichaamstaal meer dan zij wil.
Samen lemper snacken
Mijn moeder (90) woont in een kleinschalig verzorgingshuis in Nieuw-West. Ze woont er met vier andere mensen die net als zij wortels hebben in Nederlands-Indië. Met de fiets ben ik er in 20 minuten. Ik realiseer me dat ik in mijn handjes mag klappen dat ze nog leeft, nog steeds scherp van geest is en ook nog eens dichtbij woont. Ik was nooit echt een moederskindje of zo. Zeker niet toen ik puber was. Maar de laatste jaren loop ik haar deur het liefst plat. In de gezamenlijke huiskamer koffiedrinken met spekkoek of kue semprong (wafelrolletjes van kokosmelk en kaneel), samen lemper of risolles snacken of kokosijs eten. Gezellig, ook al bladert zij meestal in een tijdschrift, terwijl haar huisgenoten het hoogste woord voeren.
Risicogroep
Maar sinds dit weekend is alles anders. Voorlopig mag er per dag maar één bezoeker per bewoner langskomen. ‘Hangen’ in de gezamenlijke huiskamer mag niet meer. Iedere bezoeker moet via de kortste route naar de kamer van zijn of haar familielid. Knuffelen is er niet meer bij; afstand houden is ook hier de norm. Logisch, de hoogbejaarde bewoners behoren tot de risicogroep. De verzorgenden doen hun uiterste best om alles door te laten draaien, maar ook zij kunnen niet verhullen dat de wereld op zijn kop staat.
Totale eenzaamheid
Het is stil in Amsterdam, maar in mijn moeders tehuis is het muisstil, net als in vele andere tehuizen. Minder bezoek, minder reuring. Te veel tijd om tv te kijken waar het ene na het andere angstaanjagende beeld voorbijtrekt. Te veel tijd om te lezen hoeveel hoogbejaarde mensen er al zijn gestorven, velen van hen in totale eenzaamheid. Of hoe artsen op een gegeven moment misschien zullen moeten kiezen wie wél en niét die schaarse plek op de intensive care krijgt. Mijn moeder zou zich bij voorbaat al gewonnen geven en iedere andere gegadigde voorrang geven.
Bijbelse Plagen
Toen ik weg wilde gaan, had ze me aangekeken: “Hoe lang gaat dit eigenlijk duren?” Het deed me pijn haar zorgen te zien. Waarom moet ze deze ellende nog meemaken op haar leeftijd? Ik gun haar haar rust. Het liefst had ik haar willen troosten en willen zeggen dat het zo weer voorbij zal zijn. Maar dan zou ik toch echt een potje zitten te liegen. Ik zweeg, maar zij vulde mijn stilte in. “Dat virus, het doet me denken aan een van de Plagen uit de bijbel. Dat liep niet goed af.”