Leren over participeren – Column Melanie van der Horst, dagelijks bestuurder stadsdeel West

Foto stadsdeel West
Hoogstins2024

Amsterdammers weten zelf heel goed wat er beter kan in hun buurt of straat. Daarom vinden we het als bestuurders van de stad ook belangrijk dat burgers meepraten en meedenken, niet alleen over bijvoorbeeld afvalcontainers of groen in de buurt, maar juist ook over grote bouwprojecten die de omgeving ingrijpend veranderen. Bewonersparticipatie is de laatste tijd vaak onderwerp van discussie en dat is goed, want de participatie is nooit ‘af’ en behoeft constant vernieuwing. Democratisering staat hoog op de politieke agenda en we hebben iedereen hard nodig om samen te werken aan een groeiende, leefbare en mooie stad.
Daarom ben ik heel blij met de aanbevelingen uit het rapport van UvA-onderzoekster Nanke Verloo, die het participatieproces rond het bouwproject Entreegebied Gulden Winckel in stadsdeel West onder de loep nam. Dit is een gezamenlijk project van drie woningcorporaties die tussen de 300 en 500 woningen gaan bouwen in dit gebied. Eerder schreef ik al op deze plek over het belang van verbetering van de openbare ruimte en de bouw van betaalbare woningen. De gemeente zorgt tegelijk met de woningbouw voor een kwalitatief betere en groenere openbare ruimte, onder meer door het bestaande groen uit te breiden en te verfraaien, een autoluwe straat en meer parkeerplaatsen onder de grond. Hierover is veel gesproken met bewoners, die de verdichting logischerwijs met enige scepsis tegemoet zien. De buurt zal onmiskenbaar veranderen, er komen veel huizen bij op een relatief klein gebied, en dat verandert waarschijnlijk het karakter van de leefomgeving. De onderzoekster concludeert dat er veel is goed gegaan, maar kraakt ook wat kritische noten over het participatieproces. Die kritiek neem ik ter harte en ik ben blij met de aanbevelingen. Zo pleit zij bijvoorbeeld voor een goede startbijeenkomst, waarop er ruimte is voor de gevoelens en beleving van de bewoners, die als het ware een rouwproces doormaken, omdat ze afscheid nemen van hun oude, vertrouwde buurt. Ze zijn niet altijd per se tegen de veranderingen, maar die gaan hoe dan ook gepaard met emoties. Daar kunnen we als bestuurders meer aandacht aan besteden. Ik neem die aanbeveling dan ook van harte over. Met zo’n bijeenkomst versterk je het onderlinge vertrouwen over het participatieproces dat je daarna samen ingaat. Hiervoor heb je participatiedeskundigen nodig. Zij kunnen er ook voor zorgen dat bij de bewoners de kaders van meet af aan helder zijn: waar zit nog ruimte voor aanpassingen, en waar zit die (politiek) niet? Je zou bijvoorbeeld van tevoren moeten aangeven dat bepaalde dingen, zoals de hoeveelheid huizen die worden gebouwd, niet onderhandelbaar zijn. We moeten ook af van de onderlinge framing, zoals de onderzoekster die beschrijft. De bewoners krijgen van de gemeente een nimby (‘not in my backyard’)-stempel, en de gemeente krijgt ten onrechte het stempel dat alles toch al van tevoren vastligt. Beide stempels zorgen voor veel wantrouwen. Ik wilde in dit proces juist naar iedereen luisteren, vooral naar de mensen die direct met de veranderingen te maken hebben. Ik zal dat in het vervolgtraject weer doen, ook al kan ik niet altijd aan alle wensen voldoen en alle bezwaren wegnemen. Dat betekent dat we juist ook goed moeten laten zien wat de participatie wel bijdraagt aan een project en dat helder terugkoppelen. Maar het is aan mij, zegt ook de onderzoekster, om op het juiste moment politiek te duiden wat er niet kan, dat er soms keuzes worden gemaakt die niet onderhandelbaar zijn. Dat je als stad ambities hebt om betaalbare woningen te bouwen, want daaraan hebben we een schreeuwend tekort. Dat gesprek, over de kaders en de politieke keuzes, moet je voeren met de bewoners. Maar ook met de gemeenteraad en de stadsdeelcommissie, want die politieke keuzes zijn van ons samen, en het is ook een verantwoordelijkheid van de gekozen vertegenwoordigers om geen valse verwachtingen te wekken bij bewoners. Zo kunnen we de bewonersparticipatie naar een hoger niveau tillen. En wanneer er tegengestelde belangen zijn, dan kan de manier waarop we het met elkaar oneens zijn serieus verbeteren met deze aanbevelingen in de hand. Ik verheug me erop om die aanbevelingen te gaan uitvoeren. In dit project maar vanzelfsprekend ook bij andere projecten. En ook zie ik uit naar de bijeenkomst die we binnenkort hebben om het vertrouwen te herstellen. De onderzoekster heeft aangeboden een gesprek te leiden tussen bewoners van het Entreegebied Gulden Winckel en het stadsbestuur. Laat dat een mooi begin zijn van een hernieuwde samenwerking tussen de buurt en het stadsdeel.

DeWestkrant