Met oranjecake aan de Admiralengracht

Hoogstins2024

Yay! Ik heb Koningsdag 2015 geheel in ‘nieuwe stijl’ gevierd. Niet dat ik me daarvan bewust was, maar ik hoorde het Herman Pleij gisteravond vertellen bij Pauw. Oranje, zo zei hij, is een merk geworden. Een merk dat staat voor verbondenheid, waar we allemaal naar smachten. ‘Je ziet dat mensen Koningsdag nu ook gebruiken om buurtfeestjes te houden.’

Hij had gelijk, zag ik op AT5. De lokale zender had gefilmd bij een buurtfeestje ergens in Oost, waar ze met honderd man een koningsdagdiner hielden. Een man zei voor de camera dat hij in al zijn jaren als Amsterdammer nog nooit een voet in het centrum had gezet op deze dag. ‘Ik hoef Oost niet uit, ik heb hier alles.’

Zo dacht ik er gisteren ook over. Waren er ooit maar twee opties – óf me in het feestgedruis in het centrum storten óf de stad ontvluchten – op de eerste Koningsdag-nieuwe stijl besloot ik het eens anders te doen: een kneuterig rondje Jan Eef. Trendy! Hoewel. Ik zag vooral veel oranje mutsen en heel veel kleden met smoezelige knuffelbeesten en potten en pannen uit het jaar nul. Al heb ik voor vijftig cent wel een flitsende paarse armband gescoord.

Het was, hoewel niet officieel, een echt buurtfeestje. Aanschuiven op het trottoir, dringen bij de geldautomaat, in de rij voor een ijsje. Op het Mercatorplein was geen zitplekje in de zon meer te vinden. En dan die kebablucht overal.

Ik besloot off route te gaan. Oranjecake gehaald in een ongekend lege Albert Heijn en neergestreken op een bankje aan de Admiralengracht, waar je op honderd meter van de meute een kanon kon afschieten. Daar heb ik zitten kijken naar een voorbij wandelende eend met – dat viel me voor het eerst op – knaloranje poten. Bij de afvalcontainer stond een schilderijtje van een molen in delftsblauw. Daar betaal je vandaag in de Jan Eef al gauw tien cent voor, dacht ik. Ik had een hele leuke middag aan het water.

DeWestkrant