Einde van een tijdperk – Column Maarten Poorter, dagelijks bestuurder stadsdeel West

Foto stadsdeel West
Hoogstins2024

Nog een kleine twee maanden en dan halen de marktkooplieden van de Bos en Lommermarkt voor het laatst hun kramen van het plein. De noodlijdende markt was niet langer levensvatbaar en dat is treurig, want na meer dan een halve eeuw verdwijnt een vertrouwd tafereel uit het straatbeeld. Twintig jaar geleden floreerde deze markt, stonden er 120 kramen en was het een levendige markt met een belangrijke sociale functie. De laatste jaren stonden er amper 30 kramen, en op regenachtige dagen slechts een handvol.
Maar de blijvers waren de zonen die de kraam van hun vader overnamen, en die soms weer van hun vader, drie generaties marktkoopmannen met een vaste klantenkring. Met het verdwijnen van de markt, komen ook familiegeschiedenissen ten einde en dat realiseer ik me heel goed. Dat stemt ook mij nostalgisch.
Het is een trend die in de hele stad zichtbaar is bij markten: een dalende bezettingsgraad en minder bezoekers. Het vaak lege en winderige plein, maakte dat ook winkeliers de plek niet meer aantrekkelijk vonden, met veel leegstand tot gevolg. Dat leidde weer tot minder winkelend publiek en dus nog minder bezoekers van de markt. Die neerwaartse spiraal was niet te keren.
Voor de eigenaar van het winkelgebied was het voornemen van het dagelijks bestuur de markt op te heffen aanleiding om met de marktkooplui een financiële regeling te treffen als zij bereid waren al op 1 januari 2021 te stoppen. Aanvankelijk werd er met argusogen gekeken naar dit aanbod, en ook naar de gemeente, alsof die onder een hoedje speelde met het zogenaamde grootkapitaal.
Om dit wantrouwen weg te nemen, ging ik op een vroege zonnige nazomerochtend naar de Bos en Lommermarkt, waar de kooplui bij het krieken van de dag hun kramen aan het opzetten waren. Alles moest coronaproof, want bijeenkomsten mogen niet, dus ik stond midden op het plein en de marktkooplui allemaal op gepaste afstand van mij en van elkaar. Ik vertelde dat ik de situatie nog een keer goed wilde uitleggen, waarom de markt moet verdwijnen en dat het mijn intentie was om al in maart volgend jaar een nieuwe tijdelijke markt in te stellen. Dat ik geen garanties kon bieden dat iedereen daar ook weer een plek krijgt, omdat het een andere markt moet worden, een die wel levensvatbaar is, een met een gevarieerder aanbod dat beter aansluit op de vraag van de huidige bewoners. En ik vertelde dat er geen groot complot zat achter de som geld die hun werd geboden: dat het ieders individuele afweging was om voor dat geld te gaan of niet, en dat het een private kwestie was, waar de gemeente geen rol in speelde. Maar ook legde ik uit dat het wel zo was, dat als er minder dan zeven marktkramen zouden overblijven, dat er dan formeel geen sprake meer is van een markt en dat die dan eerder zou worden opgeheven.
Uiteindelijk besloten alle 29 marktkoopmannen te gaan voor de afkoopsom, omdat ze met dat geld misschien wel een bedrijfje kunnen beginnen, of met een ander assortiment naar een andere markt kunnen gaan, of een paar maanden kunnen overbruggen totdat ze naar de nieuwe markt gaan.
Ik ben blij dat uiteindelijk iedereen weer perspectief ziet. Dat geldt evengoed voor de eigenaar van het winkelgebied, die het plein dolgraag wil herinrichten en vergroenen, zodat het weer aantrekkelijk wordt voor ondernemers om zich er te vestigen. Voor de buurt is dit alles goed nieuws: de bewoners hebben straks een mooi plein en een leuke twee- of driedaagse markt op de Bos en Lommerweg. Het einde van een tijdperk dus, maar wel een met een glorende horizon voor alle partijen.

DeWestkrant