Melancholie in het Westerpark

De link tussen de kermis in het Westerpark en de Haagse Tong Tong Fair

Foto: Helma Timmermans
Hoogstins2024

De kermis in het Westerpark inspireerde Patricia tot een column over de Tong Tong Fair. Dit Haagse festival voor Indische Nederlanders en anderen die geïnteresseerd zijn in voormalig Nederlands-Indië bestaat al sinds 1959. Vorige week werd bekend dat het event in zwaar weer verkeert.

Afgelopen maart stond de kermis in het Westerpark. Veel mensen vinden het een platte bedoening, maar ik heb een zwak voor dit event en loop altijd even over het terrein. Dit jaar werd ik meer dan ooit geraakt door wat ik zag. De ouders keken naar hun kinderen zoals mijn ouders naar mij keken als we naar de Pasar Malam Besar gingen: vol liefde. Mijn ogen werden vochtig.

Tong Tong Fair
De Pasar Malam Besar in Den Haag is in 1959 ontstaan en in de loop der jaren van naam veranderd. Sinds 2009 stond het event bekend als de Tong Tong Fair. Voor mijn ouders, die in Nederlands-Indië waren geboren, was de markt dé plek om bekenden te ontmoeten en in de Indische cultuur te duiken; kunst, kleding, muziek, dans en, natuurlijk, eten. Later kwamen daar lezingen, discussies en theatervoorstellingen bij. Schrijvers als Dido Michielsen, Marion Bloem, Reggie Baay en Alfred Birney vertelden er over hun nieuwste werk. Het ‘marktje’ van weleer groeide tot een cultureel festival.

Uitstel van betaling
Dit jaar zou het event van 24 mei tot 2 juni plaatsvinden. Maar op 2 mei liet de organisatie weten dat de 64ste editie ‘om financiele redenen’ niet door kon gaan. Een dag later bevestigde een woordvoerder van het festival dat er uitstel van betaling is aangevraagd. Vaak is dat een voorportaal van een faillissement. Het nieuws kwam hard aan binnen de Indische gemeenschap en bij andere mensen met roots in de voormalige kolonie; de kans dat de Tong Tong Fair voorgoed zou verdwijnen was reëel.

Moesson
Enkele weken daarvoor had de redactie van Moesson, het maandblad voor Indische Nederlanders en anderen die geïnteresseerd zijn in voormalig Nederlands-Indië, keihard gewerkt aan het meinummer; een editie die volledig in het teken staat van de Tong Tong Fair. Erg zuur dat dit nummer nu een collector’s item dreigt te worden: een herinnering aan een overleden icoon.

Nasi rames
Het blad is online bij Moesson te bestellen en verkrijgbaar bij boekwinkels als  Athenaeum. Als je de artikelen leest, begrijp je dat het event voor velen meer is dan slechts de een of andere eetmarkt; het is onderdeel van hun cultuur.  Ik heb al tien jaar een column in het blad. Hierin koppel ik familieherinneringen aan Indische gerechten. In het meinummer leg ik een link tussen een portie nasi rames en de Tong Tong Fair. De inspiratie voor dit stuk kreeg ik op de kermis in het Westerpark. Je vindt de column hieronder.

Column nasi rames
Gisteren ging ik naar de kermis tegenover ons huis. Ik liep langs vet verleidelijke patatten en voelde mijn tandglazuur bijna springen van de suikerspinnen die er werden gedraaid. Een regenboog van felle lichten, geloei van sirenes, geblèr uit zweefmolens. Er was genoeg om overprikkeld te raken, maar ik werd er blij, verdrietig én melancholisch van.
Kindertjes likten aan lolly’s groter dan hun gezicht. Ze hapten in oliebollen, terwijl de poedersuiker over hun jasjes dwarrelde. Sommigen liepen rond met pas gewonnen teddyberen of felgekleurde rugzakjes. Hun plezier schoot als een raket recht in mijn hart. Maar wat mij nog het meest raakte, waren de gezichten van de overwegend Turkse en Marokkaanse ouders. Ze keken naar hun kinderen alsof ze trofeeën waren en smulden zichtbaar van de blijdschap op hun gezichtjes. Hun ogen glinsterden van trots: zie ons eens onze kinderen verwennen.
Die mix van geluk en trots deed me denken aan de manier waarop mijn ouders soms naar mij keken, bijvoorbeeld als ze me meenamen naar de Haagse pasar malam – het hoogtepunt van mijn kindertijd. Geduldig liepen ze achter mij aan. Bleef ik ergens wat langer staan, dan checkte mijn vader of hij zijn portemonnee moest trekken. Ook zonder het te vragen overstelpten ze me met lekkers: ijs Shanghai, spekkoek, lempers, een sateetje hier, een kue mangkokje daar. Zoet en zout door elkaar. Gefrituurd, gestoomd, gebakken. Elke textuur ging erin. Af en toe knipoogden mijn ouders naar elkaar. Dit vreetzakje deed precies wat zij in hun ogen moest doen: happen Indië verorberen en daar vól van genieten. Aangezwengeld door hun enthousiasme paradeerde ik over de markt en werd ik voorgesteld aan de kennissen die ze tegenkwamen, voordat we uiteindelijk aan een tafel belandden voor een wanordelijke portie nasi rames. Hoe druk het op de pasar ook was, hier rond de tafel waren mijn ouders thuis. Bijna triomfantelijk zette mijn vader zijn vork en lepel in de rijst en keek hij om zich heen en naar mij. Nu ik begrijp hoeveel heimwee, verdriet en woede mijn ouders meezeulden, heb ik nog meer respect voor hen. Zó knap hoe zij met zulke zwaar beladen harten zoveel liefde en luchtigheid aan mij konden geven