Gezellig zo’n stoep vol banken en planten. Maar mag het eigenlijk wel?

(foto: Rosa Hofgärtner)
Hoogstins2024

Het zomerseizoen is begonnen, dus half Amsterdam-West zit straks weer voor zijn huis op de stoep met zijn buren. In sommige straten maken de bewoners er een heel feest van. In de Orteliusstraat hebben buren rondom bomen een parkje ingericht, compleet met Boeddhabeelden en kunstgras. Anderen hebben een arsenaal aan bloempotten voor de deur. Gezellig bankje ernaast en het stoepleven kan beginnen.

Veel gespot: de massief houten picknickbank. Voor ruim honderd euro in de Praxis is een hoop sociale cohesie te koop. We vonden ze op veel stoepen in West. Heel bijzonder is die op het Magalhaensplein, omsingeld door loodzware bloembakken. Zo kan er geen scooter meer door, maar een kinderwagen ook niet meer. Saillant detail: vijftig meter verder zit een consultatiebureau.

Socioloog Lia Karsten boog zich tien jaar geleden al eens over het fenomeen stoepleven. Volgens haar kwam die met de komst van stadsgezinnen. Bewoners blijven in de stad wonen, maar zoeken wel ruimte buiten om het huis en gebruiken daarvoor de openbare ruimte. Die wordt afgebakend met bloembakken en banken. Ze eigenen zich de stoep als het ware toe, zodat die een semi-openbare ruimte wordt. “Door het gebrek aan ruimte worden bewoners naar buiten gedreven.”

Het stoepleven kent eigen sociale regels. “Handig eraan is de vrijblijvendheid. Je hoeft de buurvrouw niet binnen te vragen voor een kop koffie. Maar als je op de stoep even koffie drinkt, dan kun je de sessie ook afbreken en weer binnen gaan doen waar je zin in had.”

Vroeger was op de stoep zitten vooral iets voor volkswijken, maar nu gebruiken volgens Karsten ook de zogenaamde Yupps (Young Urban Professional Partners) de stoep. “Deze groep gebruikt de stad als een dorp”, schrijft ze over het verschijnsel. Het is ook echt iets voor de hoogopgeleide witte stadsbewoners, zo schrijft ze. Turkse en Marokkaanse stadsbewoners gebruiken de stoep veel minder, zo constateert ze. Zij komen ook niet bij de stoepgezelligheid zitten en verkiezen liever het park om te recreëren.

Wat zou kunnen meespelen, denkt Karsten, is dat sommigen vanwege hun geloof ook niet gezien willen worden met alcohol drinkende buren. Want behalve koffie nuttigen de buren ook wel een wijntje of biertje. Of het stoepleven leidt tot conflicten, weet Karsten eigenlijk niet. Zij ziet het vooral als positief fenomeen.

Met de klok mee: Postjeskade, Willem Schoutenstraat, Magalhaensplein,
Pieter van der Doesstraat, Jacob van Lennepstraat, Cornelis Dirkszstraat (foto’s Rosa Hofgärtner)

En mag het eigenlijk wel?

Gezellig zo’n stoep met plantenbakken, bankjes en beelden. Maar mag dat eigenlijk allemaal wel van de gemeente? Het antwoord is ja, maar er zijn wel een fiks aantal regels die voor zowel bewoners als ondernemers gelden.

Wie bijvoorbeeld een gevelbankje of plantenbak wil plaatsen moet de duimstok meenemen. Zo mag een plantenbak niet groter zijn dan 50 x50 x75 centimeter en de gevelbank niet langer dan 1 meter 50. Ook mag je er per inwoner niet meer dan twee neerzetten. Bovendien moet je opletten dat de plantjes zelf geen doornen hebben, of giftig zijn.

Nog een regel is dat bewoners gevelbanken met de rug naar de gevel van een woning moeten plaatsen. Verder geldt dat ondanks bankjes en plantjes voetgangers goed moeten kunnen doorlopen. Een andere regel is -uiteraard- dat het zelf aangekochte straatmeubilair niet op de rijweg mag staan.

Over de ‘losse’ picknicktafels die her en der in West op de stoep staan, geen woord in de door het stadsdeel aan De Westkrant toegestuurde informatie. Blijkbaar worden deze dus gedoogd.

DeWestkrant