Hoe Nederlands-Indië voortleeft in (Nieuw-)West

Indorock, Museumnacht 2021, Van Eesteren Museum.
Hoogstins2024

Op 17 februari worden de eerste resultaten van het onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’ openbaar gemaakt. Ook in (Nieuw-)West zijn velen daar benieuwd naar; dit gedeelte van Amsterdam heeft een Indische ziel.

Deze week krijgt het Nederlandse koloniale verleden in Azië volop aandacht. Sinds dit weekend kun je in het Rijksmuseum naar de tentoonstelling ‘Revolusi! Indonesië onafhankelijk’. Donderdag 17 februari worden de eerste resultaten van het onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’ openbaar gemaakt. Dit onderzoek is gedaan in opdracht van de Nederlandse regering. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het NIOD Instituut waren er sinds 2016 mee bezig.

Verzorgingstehuis
Als mijn moeder nog had geleefd, zou ik het onderzoek voorzichtig ter sprake hebben gebracht in haar verzorgingshuis in Overtoomse veld. Ze woonde er met vijf andere Indo’s, mensen met zowel Nederlands als Indonesisch bloed; allemaal geboren in Nederlands-Indië. Tante Wil had waarschijnlijk gruwelijkheid na gruwelijkheid op tafel gelegd, mijn moeder zou hebben gezwegen. Oom Wim, die onlangs is overleden, had het naadje van de kous willen weten.

Tempo doeloe
In mijn moeders verzorgingshuis ging het dagelijks over Indië. Mijn moeder schetste altijd een tempo doeloe-portret: felgroene rijstvelden, eeuwig bloeiende bloemen, de hoogste concentratie lieve mensen per vierkante meter. Maar in gesprekken met haar huisgenoten kwam het andere Indië naar voren en dook de koloniale maatschappij met haar onderscheid naar kleur op. Hun verhalen verklaren waarom Indo’s doorgaans minder zelfverzekerd zijn dan witte Nederlanders en hoe het komt dat ze opvallend bescheiden, autoriteitsgevoelig en risicomijdend zijn. Door hun verhalen ben ik beter gaan begrijpen waarom ik ben zoals ik ben.

Trassi-expres
Nadat de Indonesiërs op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen, waren Hollanders de vijand in het land. Voor veel mensen, waaronder Indo’s,  was het er niet meer veilig. Tussen 1945 en midden jaren 60 verlieten 350.000 mensen de kolonie en kwamen ze naar Nederland. Een deel van hen belandde in Amsterdam, waaronder vier van mijn moeders huisgenoten. Indo’s kwamen vooral terecht in Geuzenveld en Slotermeer. Slotermeer was zelfs zó Indisch dat tramlijn 13 naar Slotermeer vroeger de trassi-express werd genoemd. Trassi, gefermenteerde garnalenpasta, was (en is) voor ons onmisbaar in nasi goreng en sambal.

Indische Museumnacht
De link tussen Slotermeer, Geuzenveld en Indië wordt beschreven in het artikel Indisch Amsterdam in het maartnummer van het tijdschrift Ons Amsterdam. Tijdens de Museumnacht van vorig jaar zette het Van Eesteren Museum in Nieuw-West het muzikale aspect van de Indische cultuur in de schijnwerpers. Met Indisch eten (saté), ‘verhalen van aankomst’ én een optreden van een Indorockband werd het museum ondergedompeld in Indische sferen.

Indorock
Hoewel veel Indorockers uit Den Haag komen, dé Indo-stad van Nederland, zijn er ook Amsterdamse Indorockers. In deze video noemt Riboet Verhalenkunst onze stad zelfs de ‘kraamkamer van deze muziekstroming’. De rockmuziek was vooral te horen in wat nu Nieuw-West heet. De Candy Kids waren toen wereldberoemd in Nederland.  De broertjes Raymond en Reggie Berghahn groeiden op in Slotervaart en scoorden een hit met ‘I’m Gonna Knock On Your Door’.

Blue Bayou
In mijn moeders verzorgingshuis ging het vaak over nummers uit de Indorock. Andy Tielman stond er op een voetstuk. Zijn nummer Blue Bayou heb ik er ontelbare keren afgespeeld. De melancholie druipt ervan; het verlangen naar Indië, de warmte, de schoonheid én het eten.

Toko Makassar
Als mijn moeders huisgenoten vroeger een feestje gaven, waren ze dagenlang aan het koken. Standaard haalden ze de snacks bij hun favoriete toko: Toko Bandung of
Toko Makassar in de Sam van Houtenstraat in Geuzenveld. Bij Makassar kom ik zelf regelmatig. Vooral op zaterdag is het dringen geblazen bij de snackvitrine. Indische opa’s en oma’s met hun (klein)kinderen, witte Indiëgangers en hun nazaten; geduldig wachten ze op hun beurt. Sommigen beginnen al aan hun lemper, risolles of Indische kroket voordat ze bij de kassa zijn.

Mari Rasa
Voor mijn moeder haalde ik regelmatig sambal badjak extra heet en pittige vis (ikan pepesan) bij Toko Joyce. Dit toko-imperium heeft drie filialen: Adam-centrum, Amsterdam Noord en Purmerend. De oprichter van Toko Joyce, Fred Lassay, begon echter zijn eerste winkel in 1967. In Slotermeer was dat, in de Lodewijk van Deysselstraat. Volgens Fred zit Mari Rasa nu in het pand. Aan deze toko met superlieve eigenaren heb ik warme herinneringen. Zij verzorgden twee dagen per week het eten in mijn moeders verzorgingshuis: de bewoners fleurden er echt van op. Véél vertrouwder dan de Hollandse pot.

Sambal-skills
De smaak van Indië leeft voort in gerechten van klassieke toko’s én in zaken van de jongere generatie. Bij Benji’s in (Nieuw-)West serveren een Indische vader en zijn zoon Indonesische gerechten met een (vegan-) twist in een Balinese setting. Bij een ander Indisch familiebedrijf, Bamboo Bali in Bos en Lommer, kun je Javaanse kippensoep en ajam Betawi afhalen, maar ook rendangkroketjes en een frietje rendang. Jim, een van de eigenaren van taquería Mas Mais, wil graag het pittigheidsgehalte van de sausen opkrikken. Daarbij gaat hij zijn sambals-kills inzetten. Ik vermoed dat zijn Indische grootouders dan heel trots op hem zullen zijn.

Gedeeld verleden
Jim en zijn familie hebben ‘iets’ met Indië, en ze zijn lang niet de enigen. Naar verluidt zijn er in Nederland zo’n twee miljoen mensen met een Indisch (oorlogs)verleden in de familie.  Zoveel mensen met een gedeeld verleden. Benieuwd welk hoofdstuk er op 17 februari aan het verhaal van Indië wordt toegevoegd.

DeWestkrant