In oktober overleed de moeder van Patricia. Haar moeder hield van orchideeën, de reisprogramma’s van Floortje Dessing én lekker eten. Dat eten kwam vooral uit West en Nieuw-West. Deze adressen staan in Patricia’s geheugen gegrift.
Tegen beter weten in geloofde ik dat mijn moeder onsterfelijk was. Toen ik 9 oktober hoorde dat ze was overleden, werd ik ruw uit die droom gehaald. Stil als ze was, is ze ook gegaan. Aan het ontbijt hield mijn moeders hart er plots mee op. 91 is ze geworden: Cissy Jacob-Bulham, in 1929 geboren in een dorpje bij Kediri, Java, Nederlands-Indië.
Jan Tooropstraat
Vanaf 2013 woonde mijn moeder in een kleinschalig verzorgingshuis aan de Jan Tooropstraat in Nieuw-West. Ze leefde er met vijf andere Indische Nederlanders. Ze voelde zich er thuis – “Wij Indo’s hebben aan één woord genoeg” – hoewel ze weinig had met Amsterdam. Volgens haar was de lucht hier viezer dan in Alphen aan den Rijn, haar vorige woonplaats, en was ‘sowieso alles daar véél beter’. Als ik haar er fijntjes aan herinnerde dat Alphen de geschiedenis in zal gaan als ‘de eerste Nederlandse stad waar een massamoord had plaatsgevonden’, haalde ze haar schouders op. “Ach, jij. Jij hebt altijd wat.”
Bakkerij Westerpark
Waarschijnlijk ergerde ze zich wel vaker aan mij. Maar op sommige momenten was ze gelukkig wel blij me te zien. Met de kinderen van haar huisgenoten hadden we een ontbijtschema voor de zaterdagen opgesteld. Als het mijn beurt was om het ontbijt te serveren, glunderde ze. Ze kon er altijd op rekenen dat ik gul zou hebben ingeslagen, en een kind dat vrijgevig is, is een kind om trots op te zijn. Ze was dol op de ham-kaascroissants van Bakkerij Westerpark, de ontbijtkoek van Bakkerij Van der Heijden én de saucijzenbroodjes van Bakkerij Westerbos. Omdat de soesjes met pudding van Pink’s Bakery haar ook konden bekoren, sloeg ik die ook vaak in. Maar het allerliefst at ze toch wel dadar gulung, pandanflensjes met kokos en Javaanse palmsuiker. Ik kocht ze vaak bij Solo Asli.
Mari Rasa
Alleen al van de geur bij het opwarmen van de flensjes werd ze blij. Even waande ze zich weer in het land waar ze was geboren en dat ze zo liefhad. Hoe ouder ze werd, hoe meer ze naar vroeger verlangde: de warmte, de natuur, de mensen én het eten. Zij en haar huisgenoten haalden hun neus op voor aardappels en dweepten met rijst. De verzorgenden in mijn moeders huis kookten meestal zelf, maar drie keer in de week verzorgde Mari Rasa het eten. Ondanks het beperkte budget deden Margaret en haar team hun best om de bewoners te verrassen; de ene keer met een sateetje, de andere keer met een frikadelletje (een aardappel-gehaktballetje). De bewoners keken altijd uit naar hun komst. Niet alleen omdat ze lekker eten brachten, maar ook omdat ze zo lief en betrokken waren. Dat waren ze trouwens niet alleen voor hen. In hun eigen buurt, Geuzenveld, hielden ze een oogje in het zeil bij andere ouderen; belangeloos, puur uit medemenselijkheid.
Makassar
Hoe ouder mijn moeder werd, hoe meer brood haar ging tegenstaan. Om te zorgen dat ze tijdens de lunch genoeg at, stroopte ik de buurt af naar snacks. Voor Indische kroketten, pasteitjes, risolles en lempers ging ik naar snack-walhalla Makassar. Bij Toko Restu sloeg ik twee van haar favorieten in: nasi uduk, in kokosmelk gekookte rijst met gerechten, en telor tahu, een omelet met tofu. Hoewel bezoekers tijdens de eerste lock-down niet welkom waren, ging ik door met die snack-aanvoer en gaf ik de buit aan de deur af. Door de ramen zag ik hoe de bewoners steeds meer afstompten door het gebrek aan prikkels en contact met de buitenwereld. Afschuwelijk toch, dat je dat op die leeftijd nog moet meemaken?
Kedai Jalan-Jalan
Ik was dan ook superblij toen bezoekers weer welkom waren. Ik zal onze laatste etentjes in haar kamer nooit vergeten. De ene keer haalde ik viskoekjes en pad thai bij Kratiam Thai, de andere keer babi ketjap, tempeh goreng en rijst bij Intisari. Kort voor haar overlijden, aten we samen sajoer lodeh, lontong (kleefrijst) en stukken gebakken kip van Kedai Jalan-Jalan. Deze kip stond pas sinds twee dagen op de kaart. De gemarineerde stukken werden voor mijn neus gebakken. Verser kun je het niet hebben. Heerlijk, we kloven erop los.
Buurtboerderij Ons Genoegen
De laatste jaren was ze helaas niet meer uit haar huis te krijgen. Terwijl ze voorheen echt kon genieten van onze uitjes. Bitterballen eten op het terras bij Café Zurich, bijvoorbeeld. Of koffiedrinken bij Buurtboerderij Ons Genoegen in het Westerpark. Ik herinnerde me nog dat we in dat park waren toen er net een food market was. Ze wilde saté, dus kreeg ze dat. Al snel raakte ze aan de praat met een man op het bankje naast haar. Het bleek dat hij in Indië had gewoond. Meteen kreeg ik de opdracht om ook voor hem eten te halen. “Hij houdt vast ook van saté.” De man wist niet van hem overkwam. Hij straalde, tot tevredenheid van mijn moeder; haar leven draaide vooral om ‘geven’, niet om ‘nemen’.
Café Amsterdam
Ik genoot dan ook enorm toen wij naar Café Amsterdam gingen en mijn moeder werd onthaald op een manier die ze verdiende: als een koningin. Eén tel nadat we aan tafel zaten, waren we omringd door personeel. Mijn moeder liet crêpes met jam aanrukken. Ze kreeg er gratis slagroom bij. Even later kwam Milène Hoving, de eigenaar van de zaak, haar begroeten. Ze vertelde dat haar partner de zoon was van Lilian Ducelle. Of mijn moeder haar kende? “Jazeker! Sterke vrouw, scherpe tong.” Deze vrouw was de voormalige hoofdredacteur van mijn moeders lijfblad: Moesson. Onder Indo’s is mevrouw Ducelle een icoon. Mijn moeders dag kon niet meer stuk.
Someone Loves You Honey
Af en toe heb ik contact met Milène. Toen ik haar mailde dat mijn moeder was overleden, kreeg ik meteen een mail terug. Ze kon zich mijn moeder nog herinneren en vond het oprecht erg voor mij. Ze probeerde me een hart onder de riem te steken. “Ik hoop dat je je zegeningen telt: dat je moeder een mooie leeftijd heeft bereikt, geen pijn heeft gehad en dat ze niet in quarantaine is overleden, omgeven door maanmannetjes i.p.v. door haar geliefden.” Haar woorden deden me echt goed. Ook vond ik het troostrijk dat ik een mooi afscheid voor mijn moeder heb kunnen regelen, met veel warme mensen die haar respecteerden, orchideeën – haar lievelingsbloemen – en haar lievelingsmuziek, zoals het lied dat mijn gevoel voor haar het best beschrijft: Someone Loves You Honey van June Lodge.