De burgemeester van het Sierplein

Zakir van Brasserie 't Siertje. Foto: Patricia Jacob.
Hoogstins2024

Brasserie ’t Siertje zit al 29 jaar op het Sierplein. Zakir was er vanaf het begin bij. Nog steeds serveert hij met ‘de souplesse van een atleet’ balgehakt-menu’s, kippenlevertjes en uitsmijters. Patricia wordt erg vrolijk van zijn bravoure.   

Bij het Sierplein in Nieuw-West denk ik direct aan de markt die er op woensdag staat, maar nu tijdelijk is verplaatst naar de Tourniairestraat. Volgens kenners is dit de beste markt van de stad. De Indische bewoners van mijn moeders verzorgingshuis somden graag op wat je er allemaal kon vinden: haring, brood, kaas en – het belangrijkste – Vietnamese loempia’s. “Ze hebben er álles.”

Zakir
Onlangs heb ik via een kennis een andere trofee op dit plein getraceerd: Zakir van Brasserie ’t Siertje. “Heb je een restaurant, dan wil je zo iemand als Zakir”, zei hij. “Zakir is altijd even vriendelijk. Hij is attent, alert en kent elke klant bij naam. Oudere mensen noemt hij ‘oma’ en ‘oma’. Zijn ze slecht ter been, dan helpt hij ze graag.” Mijn kennis komt er al decennia met zijn moeder. Meestal eten ze gebakken kippenlever met spek, uitjes, friet en een gemengde salade (14,75 euro). Hoewel hij de gebakken kibbeling ook van harte kan aanbevelen. “Ach, eigenlijk is alles gewoon goed.”

Pakistaanse roots
Als we binnenkomen, spreidt een man z’n armen – dat moet Zakir zijn. “Welkom, waar willen jullie zitten? Misschien bij het raam?” Waarom ook niet, denk ik. Ook al is het uitzicht op de bouwput die het Sierplein nu is weinig verlokkelijk. Het menu is dat daarentegen wél. “The food is like home away from home” is de slogan. Kijk je naar het menu, dan is het duidelijk dat de eigenaar een oer-Hollands thuis bedoelt. Des te opmerkelijker is het dat de familie die het restaurant runt Pakistaanse roots heeft. ’t Siertje is van Zakirs zwager. Zakir is er al vanaf het begin bij. “Raad eens hoe lang? 29 jaar.”

Balgehakt-menu
Terug naar het menu. Of beter: de encyclopedie van de Nederlandse keuken. Pannenkoeken met appel en stroop, een balgehakt-menu (twee gehakthallen uit eigen keuken met jus, aardappelkroketjes en salade), Hollandse biefstuk met jus, een gepaneerde scholfilet, een frikandel, een uitsmijter rosbief. Noem het, en het is er. Plus nog wat verdwaalde exoten, zoals kip tandoori, en gerechten met namen die creatief maar ietwat verwarrend zijn. Bijvoorbeeld een ‘goed aangeklede grillburger’ – een burger met jasje-dasje? – en de ‘shampie salade’ op basis van ‘rouwkost’ – ‘funeral food’ volgens de Engelse vertaling.

Witte asperges
“We hebben vandaag ook witte asperges met ham, ei en een botersaus. Echt heel lekker”, vertelt Zakir. Oh là là, nog méér. Er is zoveel dat mijn hoofd begint te tollen.  Mijn tafelgenoot heeft hetzelfde issue. Broodjes dan maar. Altijd goed en niet te zwaar. Eentje met filet americain voor hem en eentje met kip en avocado voor mij, maar dan zonder de mosterdsaus die er normaalgesproken bijzit. “Zonder saus? Te droog!”, Zakir heeft een punt, maar ik houd voet bij stuk. Het mag van Zakir. Voordat hij naar de volgende tafel gaat, checkt hij nog even of we goed zitten. “Misschien op de tocht? Dáár is het beter.” Monter volgt mijn tafelgenoot van 2 meter het advies. “Aha”, zegt Zakir. “Je kunt de kou niet aan. Géén grote jongen.”

Filmster
Ik weet niet wat het is, maar ik word heel vrolijk van Zakir. Die bravoure! Die ondeugende ogen! Hij heeft de charme van een filmster en de souplesse van een atleet. Hij sprint zó makkelijk van de ene naar de andere tafel dat het lijkt alsof hij op springveren loopt. Een grap hier, een grol daar. Het is duidelijk dat het voor hem een eitje is om contact te maken, mensen gerust te stellen en met elkaar te verbinden. Als ik een ambtsketting op zak zou hebben, zou ik hem kronen tot burgemeester van het Sierplein.

André Hazes
In zijn territorium mixen Amsterdamse ouderen met kersverse moeders en een enkele kantoorklerk. De meerderheid is opgegroeid met de Hollandse pot, de rest met wereldser eten. Voor liflafjes en getrut moet je niet bij hen zijn. Bij deze brasserie is het eten no-nonsense en de sfeer warm en gemoedelijk. Om het helemaal áf te maken hoor ik hoe André Hazes op de achtergrond Kleine Jongen zingt. Het scheelt niet veel of ik drop een traan. Wat een lied! En: Wat een zaak!

DeWestkrant