Door hoge waterstanden stond het water begin november tot de slaapkamerramen van woningen in Houthaven. Voor zover bekend leidde dit niet tot lekkages, maar de schrik zit er in. De gevolgen voor de inwoners van de regio Amsterdam hadden veel groter kunnen zijn, zo stelt Joyce Sylvester, dijkgraaf van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht in een interview met Metropoolregio Amsterdam (MRA).
De waterstanden op het Noordzeekanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal en in de Amsterdamse grachten stegen in de nacht van woensdag 1 november op donderdag 2 november plotseling snel. Dit was het gevolg van een korte storing in het spuicomplex in IJmuiden, waardoor het ook vloed werd in het Noordzeekanaal.
De waterstanden stegen in drie uur tijd ongeveer dertig centimeter. Veertien waterkeringen rond Amsterdam werden handmatig gesloten. Het noodgemaal in Zeeburg zorgde voor de waterafvoer en polders werden gebruikt om overtollig water op te vangen.
De snel gestegen waterstanden en forse maatregelen die daarop volgden, zijn een wake-up-call van hoe afhankelijk we zijn van een hoogwaardig technisch systeem, zegt dijkgraaf Joyce Sylvester in het interview. “Nu ging het net goed. Weliswaar stond het water tegen de slaapkamerramen van woningen op de Houthavens in Amsterdam. Maar de gevolgen voor de inwoners van de MRA hadden veel groter kunnen zijn.”
Sylvester noemt in het artikel als voorbeelden schade aan woningen door toiletten die kunnen overstromen. Maar ook het risico van veel wateroverlast of een dijkdoorbraak, met alle gevolgen van dien. “Dit onderstreept dat we moeten blijven investeren in ons watersysteem én dat we veel meer ruimte nodig hebben voor plotselinge waterberging”, aldus de dijkgraaf. “We zullen klimaatbestendig moeten bouwen en zullen soms genoodzaakt zijn om keuzes te maken in ruimtegebruik, om erger te voorkomen.”